Elke ochtend hetzelfde beeld in het centrum van Amsterdam: vuilniszakken van wokzaken en horeca lagen opgestapeld in de straten, olieblikken rolden over het trottoir. Op de inzameldagen van de gemeente leek het wel een vuilnisfestival. En nog voor de straat weer schoon was, lagen de volgende zakken er alweer.
Nu grijpt de Amsterdamse wethouder Hester van Buren in. Horecaondernemers moeten hun afval aanbieden in een kliko of het laten ophalen door een erkende inzamelaar. Alleen wie minder dan tien zakken per week heeft, mag – net als bewoners – gebruikmaken van de openbare inzameling. Een logische stap, zou je zeggen. Openbare ruimte is geen bedrijfsruimte.
Toch klinkt er luid protest uit de horeca: “Dit werkt alleen op de tekentafel van de gemeente!” En eerlijk is eerlijk, ik begrijp ze. De Amsterdamse horeca draait op elke kostbare vierkante centimeter. Die gebruik je liever voor gasten dan voor afvalopslag. Maar de openbare ruimte is geen gratis verlengstuk van je bedrijfsruimte. Die is van ons allemaal.
Gelukkig zijn er slimme oplossingen. Kijk naar Oscar Circulair: zij helpen horecaondernemers met gezamenlijke inzameling in Amsterdam, Utrecht en Rotterdam. Samen organiseren, samen besparen – en het ziet er ook nog een stuk netter uit op straat. En laten we het echte probleem niet vergeten: de afvalberg zelf. Waarom produceren we zoveel afval?
Samen regelen
Misschien wordt het iets duurder om het samen op te lossen, maar als ondernemers kun je dat samen regelen. Ondernemen is niet alleen profiteren van de stad, maar ook bijdragen aan een leefbare buurt.
Goed dat de wethouder optreedt. Echte ondernemers lossen hun problemen zélf op. Dit is het moment om verantwoordelijkheid te nemen. Eerst voor je afval. Straks ook voor je bevoorrading.
Walther Ploos van Amstel.