PBL: in mobiliteit is de auto de winnaar (en we kunnen steeds minder zonder)
PBL: in mobiliteit is de auto de winnaar (en we kunnen steeds minder zonder)
Zonder auto zijn veel bestemmingen steeds moeilijker te bereiken. Dat zegt PBL in hun nieuwe rapport ‘Beter bereikbaar‘. Bijna iedereen is dagelijks onderweg, of voor het werk, een afspraak in het ziekenhuis, school of een bezoek aan familie en vrienden. De toegankelijkheid van bestemmingen is cruciaal om volwaardig deel te nemen aan de samenleving.
De auto wint bijna overal
PBL onderzocht hoe staat het met de fysieke bereikbaarheid in Nederland? En is deze de afgelopen tijd verbeterd of juist verslechterd door veranderingen in het openbaar vervoer, de mogelijkheden voor eigen vervoer, en de locaties van werk, onderwijs en zorg? Het PBL keek niet naar virtuele bereikbaarheid (Triple Access Planning for Uncertain Futures).
Uit het onderzoek blijkt dat de auto vrijwel altijd sneller is, zelfs tijdens de spits. Zowel in landelijke gebieden als aan de randen van steden en in buitenwijken zijn voorzieningen en banen veel minder goed bereikbaar met het openbaar vervoer of de fiets dan met de auto. In steden ben je vaak nog relatief snel op je bestemming, ook bij verkeersdrukte.
Toegang tot banen
“Een belangrijk doel van vervoersbeleid is het verbeteren van de toegang tot banen, voorzieningen en sociale contacten”, stelt Jeroen Bastiaansen, onderzoeker vervoersbeleid bij het PBL. “In de praktijk ligt de focus echter vaak op het bestrijden van files en het verbeteren van de verkeersdoorstroming. Door op buurtniveau inzicht te bieden in de toegang tot banen, zorg, onderwijs en voorzieningen via verschillende vervoerswijzen en op verschillende momenten van de dag, kunnen beleidsmakers betere keuzes maken. Deze informatie draagt bij aan een effectiever mobiliteitsbeleid.”
Achteruitgang in bereikbaarheid
Sinds 2012 is het openbaar vervoer in veel delen van Nederland uitgekleed. Dat heeft geleid tot een slechtere bereikbaarheid van voorzieningen en werk. Dit geldt vooral voor ziekenhuizen, maar ook voor scholen en supermarkten. De gevolgen zijn het grootst voor mensen in landelijke gebieden en aan de stadsranden. Vooral ‘s avonds en in het weekend is het openbaar vervoer ontoereikend.
Vervoersarmoede
Ook de toegang tot banen is verslechterd door de versobering van het openbaar vervoer, hoewel dit deels is gecompenseerd door een toename van werkgelegenheid, vooral voor hoger opgeleiden. Voor middelbaar- en laagopgeleiden zijn de ontwikkelingen minder gunstig. Werk voor lager opgeleiden bevindt zich steeds vaker op locaties die alleen per auto bereikbaar zijn, waardoor autobezit voor deze groep steeds meer een noodzaak wordt om toegang te krijgen tot werk.
Naast de verslechtering van het openbaar vervoer spelen ruimtelijke ontwikkelingen ook een rol in de verminderde bereikbaarheid. Sinds 2012 zijn veel voorzieningen verdwenen uit kleinere dorpen, waardoor de afstand tot bijvoorbeeld scholen en supermarkten is toegenomen. Dit leidt tot langere fietstijden naar voorzieningen.
Voor mensen met een auto bleef de bereikbaarheid van voorzieningen vrijwel ongewijzigd. Hierdoor zijn de verschillen in bereikbaarheid tussen mensen met en zonder auto tussen 2012 en 2022 verder toegenomen.
Politieke keuzes
“Welk minimumniveau voor bereikbaarheid voldoende is of welk maximumniveau voor bereikbaarheidsverschillen acceptabel, is een politieke keuze”, aldus Jeroen Bastiaansen. “Om de bereikbaarheid op orde te houden en te verbeteren kun je aan verschillende knoppen draaien. Investeren in het ov en fietsnetwerk ligt voor de hand, juist ook op plekken waar veel mensen zijn geraakt door de afgenomen bereikbaarheid. Door locaties nabij stedelijke centra en rond ov-knooppunten beter te benutten voor voorzieningen en werkgelegenheid kan de bereikbaarheid eveneens toenemen. Ook woningbouw op dergelijke locaties kan een hoge bereikbaarheid bieden en aansluiten bij de bestaande ov- en fietsinfrastructuur.”