Duurzame buurtlogistiek. Welke kansen zijn er voor buurthubs?

Door de verdichting van steden en groei van online bestellingen is er steeds meer vraag naar logistiek van goederen en diensten. Een oplossing om de beperkte ruimte in de stad beter te benutten en uitstootvrij vervoer te bevorderen, is de inzet van hubs. Hier worden goederen gebundeld en vervolgens met uitstootvrij transport naar de binnenstad of woonwijken gebracht. Ook bestaan er hubs voor deelmobiliteit voor personen.

Kansen voor ondernemers

Veel ondernemers zien kansen in het opzetten van hubs, maar in hun eentje lukt dat niet. Daarom onderzoeken de Hogeschool van Amsterdam (HvA) en de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, samen met praktijkpartners, businessmodellen waarbij ondernemers hun diensten samen kunnen aanbieden.

‘Veel mkb-ondernemers die een hub willen opzetten lopen in de praktijk tegen obstakels aan’, zegt projectleider Susanne Balm. ‘Zo is de ruimte voor hubs schaars en duur en is de winstmarge op logistieke diensten laag. Daarnaast kunnen de diensten op hubs leiden tot negatieve effecten in de directe leefomgeving, zoals verkeersdrukte en -onveiligheid en ergernis door verkeerd geparkeerde (deel)voertuigen. Het onderzoekt helpt mkb-ondernemers bij het ontwikkelen van kansrijke businessmodellen die bijdragen aan de levensvatbaarheid van hun bedrijf, maar ook aan de leefbaarheid, bereikbaarheid, klimaatbestendigheid en economische vitaliteit van buurten.’

Drie gebieden

Het onderzoek richt zich op drie gebieden, elk met eigen kenmerken. Het eerste is een historische binnenstad, het tweede een ontsluitingsweg, het derde een campus. Hierdoor ontwikkelt het onderzoek praktische kennis voor verschillende toepassingsgebieden.

  • De 9 Straatjes, in de grachtengordel van Amsterdam: een horeca-winkelgebied met werelderfgoedstatus en kwetsbare bruggen en kades.
  • De Knowledge Mile, aan een ontsluitingsweg in Amsterdam-Oost: een innovatiedistrict waar meer ruimte komt voor groen, vermaak en langzaam vervoer.
  • Campus Heijendaal in Nijmegen: een groen, levendig gebied met een grote stroom van studenten, medewerkers en bezoekers.

Aanpak praktijkonderzoek

Met welke gezamenlijke businessmodellen en onder welke voorwaarden kunnen stadslogistieke dienstverleners duurzaam waarde leveren met hubs? Om de hoofdvraag van het onderzoek te beantwoorden wordt er voor elk gebied een gezamenlijk businessmodel voor hubs ontwikkeld.

Dit gebeurt met open collaborative businessmodelling. In workshops en interviews worden ideeën gegenereerd en geëvalueerd om de diensten van verschillende mkb-ondernemers samen te brengen op hubs. Hoe kunnen mkb-partners daar rendement mee creëren? Wat vraagt dit van onderlinge samenwerking en samenwerking met lokale overheden en andere betrokkenen? En leidt het tot de beoogde duurzaamheidsdoelen, waaronder CO2-reductie?

Na het opstellen van de concept businessmodellen worden deze in de drie gebieden getoetst met stakeholders. Daarnaast kijken de onderzoekers naar het (sturen van het) gedrag van gebruikers van hubs. Het doel hiervan is het ontwerpen van gedragsinterventies die de duurzame uitkomsten van het businessmodel bevorderen. Het onderzoek combineert hiermee kennis van stadslogistiek, ondernemerschap en gedragspsychologie.

Onderwijs

De HvA legt met het project op verschillende manieren de verbinding tussen onderzoek en onderwijs:

  1. Docent-onderzoekers en studenten van diverse opleidingen onderzoeken samen hoe ze de duurzaamheid van de businessmodellen kunnen vergroten.
  2. Docent-onderzoekers brengen casuïstiek uit het project in bij verschillende opleidingen.
  3. Er worden gastcolleges gegeven door onderzoekers en werkveld-partners.
  4. Via Communities of Practice en Learning Communities.

Subsidie en partners

Het onderzoek wordt medegefinancierd door Regieorgaan SIA onderdeel van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), met de RAAK-mkb-regeling. In het project werkt de HvA samen met de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, acht mkb-ondernemers, drie gebiedsgerichte organisaties en de gemeente Amsterdam.

Bron: Hogeschool van Amsterdam

No Comments Yet

Leave a Reply